Vaarbewijs: niet altijd verplicht, wel verstandig

Vaarbewijs: niet altijd verplicht, wel verstandig
In Nederland is sinds 1992 het vaarbewijs ingevoerd om de veiligheid op het water te vergroten. Het is verplicht voor wie met boten groter dan 15 meter te varen, of met een boot die harder kan dan 20 km/h. Dit is overigens geen vraag van pk’s. Een rubberboot met 15 pk maakt meer snelheid dan een stalen boot met twee keer de lengte en dezelfde motor.

Theorie: de eerste stap naar veilig vaarplezier

Belangrijk is het dus om je boot, of de boot waar je in gaat varen, goed te kennen. Op het water is het echter nog belangrijker, om je eigen kennen en kunnen goed in te schatten. Een goede theoretische achtergrond is daarbij niet verkeerd om te hebben. En dat is nu precies waar het Vaarbewijs in voorziet. Een basiskennis van de verkeersregels op het water verschaft je de rust om je bezig te kunnen houden met het schip waar je op vaart, en nog veel belangrijker, de omgeving.

Welk vaarbewijs heb je nodig?

Dat ligt aan waar je wilt varen en hoe groot de boot is die je wilt besturen. Met het klein vaarbewijs I is varen op de rivieren en kanalen toegestaan. Dit vaarbewijs is vrij snel te halen. Varen op de Waddenzee, Ooster- en Westerschelde, IJmeer en IJsselmeer (inclusief de Randmeren) is uitgesloten. Het klein vaarbewijs I is tegen relatief lage kosten te halen. Er zijn veel cursusaanbieders actief. Er zijn cursussen van één dag beschikbaar, maar ook allerlei online varianten.

Met vaarbewijs II jarenlang internationaal plezier

Wil je ook varen op onder andere de Waddenzee en het IJsselmeer, dan heb je het klein vaarbewijs II nodig. Wie dit vaarbewijs op zak heeft, mag in alle binnenwateren varen. Internationale erkenning is er voor dit vaarbewijs door de koppeling met het International Certificate of Competence. Deze koppeling is automatisch sinds 2010. Wie het vaarbewijs 1 en 2 heeft, beschikt daarbij ook over het ICC Inland Waters en het ICC Coastal Waters.

Groot vaarbewijs voor grote pleziervaartuigen

Voor pleziervaartuigen groter dan 25 meter, heb je een groot vaarbewijs nodig. Dit groot vaarbewijs is er in verschillende varianten. Voor de pleziervaart is het groot pleziervaartbewijs ingesteld. Het verschil met het “gewone” groot vaarbewijs, is dat een pleziervaartschipper zijn ervaring niet hoeft aan te tonen.
Een professional toont dit aan met zijn monsterboekje. Deze heeft een pleziervaartschipper niet. Wel moet de pleziervaartschipper naast blokken voor zijn theorie, ook een praktijkexamen doen op zijn eigen schip. Het schip mag overigens niet langer zijn dan 40 meter.

Ook zonder motor soms vaarbewijs nodig

Tot nu toe ging het vooral over motorboten. Zeilboten vallen onder dezelfde regels, en wie met een zeilboot van meer dan 15 meter op pad gaat, of snel wil varen, moet ook over het klein vaarbewijs beschikken. Het zeilbewijs geldt voor de beroepsvaart, en is voor de plezierbootschipper niet interessant. Wie goed wil leren zeilen, heeft altijd de mogelijkheid om les te nemen op een zeilschool. Eigenlijk geldt dit ook voor schippers op een motorboot.

Kortom, wie ontspannen aan het roer wil zitten, moet er zijn uren insteken, en misschien wel les nemen. Om vervolgens in alle (gemoeds)rust van zijn omgeving en van het varen zelf te genieten.... Want daar gaat het toch om, als je het water opgaat?

Meer informatie: www.vamex.nl

Vorige nieuwsberichten lezen? Zie de blogpagina

Foto's